Een christen is iemand die lid geworden is van Gods gezin doordat hij zijn vertrouwen stelde op Jezus Christus. Een andere naam voor Gods gezin is de ‘gemeente’.
De gemeente is wat anders dan een kerkgebouw. De gemeente is het grote gezin van alle mensen die bij God horen – in de hemel en op aarde. Een gezin waarin alle leden broeders en zusters zijn op grond van een familieband - niet op basis van vlees en bloed maar door de Heilige Geest, die ons vult met liefde voor Jezus en voor elkaar.
De gemeente is geen sekte. Ook geen kerkgenootschap – rooms-katholiek of protestant. De gemeente is een wereldwijd lichaam van alle mensen die hun vertrouwen stellen op Jezus en Hem volgen, zonder onderscheid naar huidskleur, achtergrond of intelligentie.
Er zijn tal van plaatselijke gemeenten – hervormd, gereformeerd, baptist, evangelisch, rooms-katholiek, pinkster, om maar eens wat namen te noemen – maar dat zijn slechts delen van de universele gemeente. Christen zijn wil zeggen, dat je niet alleen bij de universele gemeente hoort, maar ook bij een plaatselijke gemeente.
Het is voor een christen eigenlijk dwaas om te zeggen dat hij of zij ‘naar de gemeente, naar de kerk’ gaat. Een christen is altijd in de gemeente. Wat daarmee wordt bedoeld, is natuurlijk dat je naar een plaatselijke kerk gaat om God te aanbidden.
Het christelijk geloof is gebaseerd op liefde, op een liefdesrelatie. God houdt van ons, daarom zond Hij Jezus. Wij houden van Hem, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Wij houden van elkaar, omdat we behoren tot het ene gezin van God en omdat Hij zijn liefde heeft uitgestort in ons hart.
Wanneer je werkelijk Jezus wilt volgen, zul je een verlangen hebben God te aanbidden en samen te komen met de andere leden van Gods gezin om Hem te danken voor al zijn liefde en goedheid voor jou.
Je zult een verlangen hebben meer over Hem te weten te komen en dus te luisteren naar de uitleg van de Bijbel. Zo wordt je geloof versterkt. Je zult een verlangen hebben samen met andere christenen te bidden. Je zult een verlangen hebben geld te geven ter ondersteuning van Gods werk, in de eigen woonplaats en in de hele wereld.
De apostel Paulus zei dat de gemeente een lichaam is, met Jezus als hoofd. Het menselijk lichaam heeft tal van leden – armen, benen, ogen, oren, enz. Elk lid is belangrijk en heeft een bijzondere taak. Zo is het ook in het lichaam van Christus, de gemeente. Elk lid is belangrijk een heeft tot taak zijn of haar specifieke bijdrage te leveren opdat het hele lichaam goed functioneert en groeit. Dat betekent dat ieder christen van vitaal belang is voor de hele gemeente. Niemand is onbelangrijk.