Wie is God?

God is de naam die we geven aan de grote schepper die het hele universum heeft gemaakt en leven heeft gegeven. En nog steeds op alles toeziet en daarover regeert. God is Zelf niet door iemand geschapen; hij bestaat al eeuwig en zal ook eeuwig blijven bestaan. God bepaalt Zelf Wie Hij is; Hij is onafhankelijk van alles en iedereen.

 

Maar wat voor ‘iemand’ is God? In de bijbel lezen we dat God 'geest' is. Hij is in staat om overal te zijn, alles te zien, alles te weten wat er gebeurt. Hij is in staat om lief te hebben, te leiden en te beschermen. Hij is zo verheven dat wij Hem maar voor een heel klein deel kunnen bevatten en Hem vooral niet in ons beperkt menselijk denken moeten proberen te passen. Nog sterker: áls wij Hem zouden kunnen bevatten, zou Hij géén God zijn die het waard is om geëerd en gediend te worden.

 

Wij geschapen naar het beeld van God. Dat wil niet zeggen dat God een enorm menselijk lichaam heeft. Het betekent dat wij, evenals God, in staat zijn om lief te hebben, te kiezen, te denken, rationele besluiten te nemen. Wij hebben een wil en een verstand.

 

Wij zijn gemaakt om een speciale relatie met God te hebben, om Hem te kennen en lief te hebben, om bij Hem te horen en zijn kinderen te zijn. Wij zijn gemaakt om God te aanbidden, voor de aarde en alle levende wezens te zorgen, om de enorme rijke hulpbronnen te ontwikkelen en op verstandige wijze te gebruiken. Wij zijn geschapen met geweldige creatieve vermogens op het gebied van muziek, kunst, wetenschap, geneeskunst en techniek. Het ligt in onze aard om te onderzoeken, nieuwe dingen uit te vinden.

 

Overal waard deze creatieve mogelijkheden worden gebruikt, zien we God aan het werk; of men Hem nu erkent of niet. Want Hij heeft niet alleen de geweldige rijkdom en variatie van het leven gegeven, Hij is de bron van het leven zelf.

 

Is God niet gewoon een naam voor het spirituele?

Er zijn veel verschillende godsdiensten in de wereld. Die beweren allemaal de enige ware godsdienst te zijn. Daarnaast zijn er nog tal van mythologieën, allerlei voorwerpen en dieren die als god worden gezien; om de steeds grotere groep die van mening is dat zij zelf een god zijn en dat die godheid in ieder mens zelf zit. Zo beschouwd, is het woord god een persoonlijke of historische interpretatie van iets spiritueels; een gevoel en een diepere dimensie dat we niet echt een naam of gezicht kunnen geven.  

 

Een meerderheid van de mensen geloven wel dat er ‘iets’ is. Dit wordt 'ietsisme' genoemd; de naam voor een geloof in een onbepaalde metafysische kracht en een algemene term voor uiteenlopende overtuigingen waarbij mensen "aannemen" dat er "iets" is "tussen hemel en aarde", zonder een welbepaalde religie aan te hangen. Dit zijn gelovigen, die echter traditionele beelden van goden links laat liggen, maar voor hun zingeving behoefte houdt aan iets transcendents, dan wel geloven dat er aan al het bestaande een onbenoembare kracht ten grondslag ligt.

 

Is het geloven in een god nog wel van deze tijd?

Ons kennisniveau en hetgeen de mensheid is staat is om te creëren en beïnvloeden lijkt nog steeds toe te nemen. Door deze voortschrijdende ontwikkeling lijken wij steeds meer controle te krijgen over zaken in de wereld en het universum om ons heen. Hebben we dan nog wel een god nodig? Hebben we door onze ontwikkeling die tijd niet gehad? Zoals een soort ouder-kind relatie, waarin een tijd komt om zonder God zelfstandig te kunnen leven.

 

God heeft ons geschapen en niet andersom. Daardoor is het niet aan de mens is om te bepalen óf God wel of nog bestaat. Óf er bestaat een god die altijd al heeft bestaan en ook altijd zal bestaan, óf er heeft nooit een god bestaan. Maar een god die, al naar gelang de behoefte bestaat, is niet meer dan een variant op de mens of een schepsel van de mens. Zo’n ‘god’ verdient onze toewijding, respect, eer en liefde niet; wíj hebben immers dan de macht over hém.

 

Het geloven in één God is een erkenning van almacht en superioriteit. Meerdere goden zou betekenen dat die hun macht moeten delen en het blijkbaar niet alleen aan kunnen; die zouden feitelijk dan geen God zijn

 

Niemand kan het bestaan van God bewijzen.

God hoeft zich niet te bewijzen. Het moeten bewijzen aan ons zou immers een zwaktebod zijn; wíj willen immers bewijs, niet Hij.

 

Het geloof in God is inderdaad geen zeker weten in absolute zin. Toch zijn er tal van zaken waardoor je zeker kunt zijn van het bestaan van God; je kunt God namelijk wél heel persoonlijk ervaren. Tal van mensen kunnen dit uit eigen ervaring bevestigen. Ook de schepping zelf, te weten de enorme schoonheid, gevarieerdheid en complexheid van de natuur en ieder afzonderlijk schepsel bewijst iedere dag het bestaan van God.

 

Overigens is het merkwaardig dat mensen die in God geloven dat moeten bewijzen. Alsof het niet-bestaan van God al lang bewezen is. Maar niets is minder waar. Ook het geloven dat er géén God is, is niet meer dan dat: ook een geloof. Ook dat kan niemand bewijzen. Nog sterker, om te geloven dat onze wereld in al zijn diversiteit en samenhang ooit ontstaan is door een oerknal is vele malen onwaarschijnlijker en vraagt meer geloof om te geloven dan dat een God dit alles geschapen heeft vanuit een allesomvattende visie en macht. En dat de mens het enige schepsel is dat via evolutie tot zelfstandig, denkend, getalenteerd, presterende en creërend wezen is doorontwikkeld is, is gezien de enorme hoeveelheid schepselen en de enorme kloof tussen wat mensen kunnen ten opzichte van alle andere dieren, totaal onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig.

 

Als beide opties dus geloof vragen, is de optie van een God verreweg de meest waarschijnlijk en geloofwaardig.

 

De wetenschap heeft toch al lang aangetoond dat God niet bestaat.

Nee. Zelf niet een beetje. Wel probeert de wetenschap op allerlei manieren de overbodigheid van God aan te tonen, door bijvoorbeeld de oerknaltheorie, de evolutietheorie, het bewezen vermoeden van het Higgs-deeltje, enz.

 

Het verbaasd mij keer op keer dat men, als het om God gaat, de voorhanden zijnde bewijzen niet accepteert, maar als het om wetenschappelijke theorieën gaat, men de klakkeloos aanneemt en als bewezen beschouwd, terwijl die theorieën rationeel gesproken nog veel onwaarschijnlijker zijn dan het geloof in God.

 

Een deel van het probleem schuift men eenvoudig weg voor zich uit door tijdstippen steeds verder naar voren te plaatsen; inmiddels naar een ‘singulariteit’, ca. 14 miljard jaar geleden. Voor het hoe en wat, laat staan het ontstaan van die singulariteit  heeft men echter geen verklaring en stellen eenvoudig dat die het begrip van de natuurkunde te boven gaan. Dát mag blijkbaar wél; maar een God die het begrip van mensen te boven gaat blijkbaar niet.  

 

De verklaring is eenvoudig en in lijn met en een indirecte bevestiging van Einsteins denken in zijn wereld veranderende Relativeringstheorie: alles is in beweging, dus is alles slechts perspectief. Hierin stelt Einstein dat de feitelijke omvang, positie, tijd en snelheid van dingen alleen op basis van de snelheid van het licht kan worden bepaald (te weten: 1,8 miljard kilometer per uur!). Jezus is Het Licht Der Wereld. Dát licht cq. het geloof in Hem, bepaald ook het perspectief aangaande hoe wij dingen zien en meten; maar dan nog een enorme stap hoger dan de Relativeringstheorie.

 

Dát wij God en Zijn bestaan niet kunnen bevatten ligt derhalve niet aan God, maar aan ons beperkte bevattingsvermogen! Juist omdát Hij God is!